Tussenribstuk, geroosterd met béarnaisesaus -053-

Print Friendly, PDF & Email
Afdrukken

Tussenribstuk, geroosterd met béarnaisesaus

Porties 4

Ingredienten

  • 500 à 600 g rundsvlees lende of 2 dubbele tussenribstukken van 250 à 300g
  • 1 dl olijfolie
  • 1 bundeltje waterkers
  • 2 eierdooiers
  • 150 g boter
  • 0,5 dl witte wijn schrale
  • 0,5 dl azijn dragon
  • 5 g peperbollen geplette , mignotte
  • 25 g sjalotten
  • 1 eetlepel dragon gehakte
  • pezo
  • cayennepeper
  • kervel

Instructies

  • De boter langzaam laten smelten op de kant van het vuur. (= clarifiëren van boter)
  • De dubbele tussenribstukken snijden voor 2 personen.
  • De overtollige aanhangsels afsnijden, ontzenuwen en ontvetten.
  • Op een opruimplaat schikken en fris bewaren.
  • De waterkers reinigen.
  • Gastrique
  • De sjalotten pellen en fijn snijden, de dragonstengels fijnhakken en de peperbollen pletten.
  • Deze 3 ingrediënten samen in een sauteuse doen en bevochtigen met 0,5 dl. witte wijn en evenveel (dragon)azijn.
  • Op het vuur plaatsen en voor ongeveer 2/3 laten inkoken.
  • Vervolgens door zeven en laten afkoelen in een sauteuse.
  • De eierdooiers van de eiwitten scheiden en bij de koude gastrique voegen.
  • Deze samenstelling op een zacht vuurtje plaatsen en flink opkloppen.
  • Deze bewerking moet zorgvuldig uitgevoerd worden met een klopper.
  • Daarom is het noodzakelijk de klopper tussen duim en wijsvinger te houden.
  • De handpalm moet de warmte van de sauteuse aanvoelen.
  • Men klopt steeds in 8-vorm.
  • De sauteuse van het vuur wegnemen wanner de samenstelling dik en gebonden is (lintvorm).
  • Bij elke beweging van de klopper moet de bodem van de sauteuse zichtbaar zijn.
  • De heldere boter verwarmen tot op ongeveer 70°C.
  • De boter, straaltje na straaltje, door de opgeklopte dooiers roeren.
  • Indien de saus te dik wordt, mag men er een scheutje koud water bijdoen.
  • De béarnaisesaus beëindigen door toevoeging van de fijn gehakte dragon en kervel.
  • Zonodig bijkruiden met zout en cayennepeper.
  • Warm houden in een sausbad of sauteuse. (Nooit in een bain-marie plaatsen!!)
  • De tussenribstukken roosteren : het rooster (liefst gietijzeren) moet zeer schoon zijn en tvens zeer warm.
  • Het rooster met behulp van een borstel inwrijven met olie.
  • De tussenribstukken eveneens inwrijven met olie en op de hete rooster leggen.
  • De tussenribstukken, na enkele minuten, een kwarttoer op zichzelf draaien met behulp van een spatel.
  • Na deze bewerking zullen er ruitjes gevormd worden die eigen zijn aan geroosterd vlees.
  • De bovenkant inwrijven met olie en kruiden met zout en vers gemalen peper.
  • De tussenribstukken na enkele minuten omdraaien en ook de tweede zijde ruitvormig roosteren.
  • Na de nodige grilleertijd het vlees afnemen en de laatst geroosterde zijde kruiden.
  • De duur van de roostertijd hangt af van de klant.
  • De tussenribstukken bewaren op een opruimplaat met rooster.
  • De 2 dubbele tussenribstukken op een warme, ovale dienstschotel schikken.
  • Het uiteinde van de dienstschotel versieren met een boeket waterkers.
  • De béarnaisesaus afzonderlijk in een sauskom serveren.
  • De tussenribstukken met de mooiste ruitvormige inbrandingen naar boven gericht op de schotel leggen.
  • Het tevens aan te raden de bovenkant met olie in te wrijven om het vlees te doen glanzen.
  • Pont-neuf-aardappelen:
  • De aardappelen schillen en wassen.
  • De aardappelen pareren om balken te bekomen van 6 à 7 cm lang.
  • In lange schijven snijden van 2 cm dikte.
  • Elke schijf in stokjes snijden van 2 cm dikte.
  • De gesneden aardappelen onmiddellijk in koud water leggen.
  • De aardappelen afgieten en drogen in een handdoek.
  • De aardappelen in een frituurmand doen en in een warme frituur dompelen.
  • De aardappelen laten pocheren, zonder dat ze kleuren.
  • Ze zijn gaar wanneer dat ze begeven onder een vingerdruk.
  • Uitnemen en op een opruimplaat bewaren.
  • Dan de aardappelen voor de tweede maal in goed warme, maar niet brandende frituur dompelen.
  • Goed schudden en laten fruiten tot ze goudgeel en knapperig zijn.
  • Uitnemen en goed opschudden om het overtollige vet of olie uit te laten druipen.
  • Bestrooien met zout.
  • De aardappelen opdienen op een schotel met kantpapier.