Zet 5 liter water op met de prei , selder, ui, tijm, laurier en een handvol peperbollen.
Laat dit geheel een 10 minuten doorkoken en kook dan de kreeften gaar gedurende 8 minuten.
Neem de pot van het vuur en laat de kreeften in hun kookvocht liggen.
Blancheer de zeekraal gedurende 3 minuten en schrik in koud water.
Haal er desgewenst de stokjes uit.
Schroei de paprika’s boven een vuur zodat het vel loskomt.
Ontdoe van de pitten en snij ze in stukken. Zet de fumet op.
Snij de sjalotjes en stoof deze aan met de paprika’s, voeg daarna toe aan de fumet en laat wat inkoken met de room.
Mix het geheel, breng op smaak en monteer op het laatst met de boter.
Kuis de St jacobsoesters en snij de oester in 2.
Dip ze droog op keukenpapier en haal ze even door de bloem.
Bak ze dan op warm vuur in wat olijfolie aan beide zijden goudgeel.
Maak intussen de kreeften vrij van hun pantser zonder de staart doormidden te snijden, snij de staart in 4 gelijke delen
Warm de zeekraal in wat olijfolie, en maak 2 torentjes met de st jacobsoester en de kreeft.
Schik de zeekraal hierrond en nappeer het geheel met de saus.
Om beter torentjes te maken kan men aardappelschijfjes van 1 cm snijden en koken, hierop kan men dan een beter structuur vormen.
Men kan de torentjes ook nog verrijken met wat kaviaar, dit maakt het nog feestelijker.