Was de krieltjes en kook ze beetgaar in gezouten water.
Schil ze en bak ze goudbruin in de boter.
Emondeer de tomaten en maak een brunoise.
Stoof de gehakte sjalotten met de peterseliestengels aan en giet er de cognac op.
Flambeer even en blus met de witte wijn en laat inkoken.
Giet dit mengsel in een ovenschaal en schik hierop de gekruide vis.
Dek af met aluminiumfolie en bak de vis gaar in een 20-tal minuten op ongeveer 185°C.
Mix ongeveer 100 gr van de garnalen met een beetje visfumet en wrijf dit door een zeef. Maak een roux met wat bloem en boter.
Voeg hier de vissaus met de garnalen jus en wat tomaatpuree. Breng zacht aan de kook.
Leg de vis op verwarmde borden.
Voeg de rest van de garnalen en de fijne peterselie met dobbelsteentjes tomaat en oversaus de vis.
Schik enkele krieltjes rond.