Men snijdt de witte kool in een fijne julienne en mengen deze met wat olijfolie en de balsamiek azijn.
Kruiden met peper en zout en bewaren in de koelkast.
De dadels in stukken snijden.
Bouillon en de Porto laat men ¾ inkoken en werken deze af met een nootje boter en peper en zout.
De coquille bakt men in wat boter en olie en kruiden deze met peper en zout.
Mooi kleuren en niet te lang bakken, anders wordt deze droog en smaakloos.
Bediening:
Men plaatst de coquille op een apero bordje en daarop een stukje foie gras, weinig witte kool en stukjes dadels.